2008
De RINO Groep in Utrecht is een landelijk werkende instelling voor opleiding, bij- en nascholing op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang en naastgelegen sectoren. Op 23 januari 2008 organiseerde deze RINO Groep namens het Kenniscentrum Autisme Nederland (KAN) een congres over forensische problematiek en autismespectrumstoornissen. Een van de sprekers op dit congres was mw. prof. dr. C. de Ruiter, bijzonder hoogleraar Forensische Psychologie aan de Universiteit van Maastricht en daarnaast als onderzoeker verbonden aan het Trimbos Instituut. Aan de hand van buitenlandse literatuur verkende zij de relatie tussen ASS en delictgedrag. In dit korte verslag enige van haar bevindingen plus de aanzet tot een debat over de positie van forensisch-diagnostisch onderzoek tussen de polen van de hetero-anamnese en het gepleegde delict zelf.
Autisme Spectrum Stoornis (ASS) bepaalt in hoge mate het leven van de persoon zelf en van zijn/ haar omgeving. In gezinnen met een of meer gezinsleden met ASS zijn veel problemen.
Het doel van een nieuw ontwikkelde competentiegerichte Psychiatrische Gezinsbehandeling bij Autisme (PGA) is om alle gezinsleden te betrekken bij het verbeteren van de gezinssituatie. In de onderhavige studie werd de effectiviteit van deze behandeling geëvalueerd in samenwerking met Praktikon, een onafhankelijk onderzoekscentrum. Door middel van gestandaardiseerde instrumenten werd het ouderlijk functioneren, het persoonlijk welbevinden van de ouders, de sterke en zwakke kanten van elk kind in het gezin en het competentiegevoel van elk kind uit het gezin bij start en einde van de PGA gemeten. De resultaten geven een verbetering te zien van het ouderlijk functioneren. Het persoonlijk welbevinden van de moeders als ook het gevoel van eigenwaarde van de kinderen met en zonder ASS tonen een positieve ontwikkeling. De resultaten onderstrepen dat PGA een veelbelovende interventie is welke een positieve bijdrage kan leveren aan het welzijn van niet alleen het kind met ASS maar aan alle gezinsleden.
Gelaatsasymmetrie: Een belangrijk kenmerk van autisme?
Variatie in gelaatstrekken tussen personen zijn het gevolg van verschillen in embryologische en foetale ontwikkeling, waarschijnlijk ten gevolge van kleine invloeden van buitenaf, genetische constitutie, en natuurlijke selectie.
Het onderzoek naar autismespectrumstoornissen bij volwassenen met een normale of hoge intelligentie is geen eenvoudige zaak. Aan de hand van een praktijkonderzoek werd nagegaan of het gebruik van een persoonlijkheidstest zoals de MMPI-2 zinvol kan zijn bij het diagnostisch onderzoek. De resultaten tonen dat er in de proefgroep vanuit de MMPI-2 mogelijk aanwijzingen zijn die suspect zijn voor de aanwezigheid van een autismespectrumstoornis. Vooral voor de klinische schalen depressie, paranoia, en sociale introvertheid bleken er significante verhogingen te zijn. Mogelijk is er een relatie te leggen tussen deze schalen en de criteria in de DSM IV.
Het uit te werken thema tijdens de voorbereiding op het congres “Pervasieve ontwikkelingsstoornissen langs de levenslijnen: vier jaar later; andere stemmen” was het stellen van een diagnose binnen het autismespectrum gedurende de adolescente levensfase. Binnen de Adolescentenkliniek, een unit binnen de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van het Erasmus MC-Sophia te Rotterdam, ging in de oorspronkelijke opzet geen specifieke aandacht uit naar jongeren met een ontwikkelingsstoornis. De kortdurende klinische behandeling was voornamelijk gericht op jongeren met internaliserende stoornissen, eetstoornissen en jongeren die in een crisissituatie verkeerden. Echter gedurende de eerste maanden werden al enkele jongeren aangemeld met depressieve klachten, die na de observatieperiode de diagnose pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified: PDD-NOS) kregen.
Op de Zonnewijzer, een behandel-groep voor kinderen met een autismespectrumstoornis in de leeftijd van 6 tot 14 jaar, zijn 2 sociale vaardigheidstrainingen m.b.t. de psycho-seksuele ontwikkeling ontwikkeld.
Enkele jaren geleden is er al speciaal voor de doelgroep van de Zonnewijzer materiaal ontwikkeld t.b.v. de seksuele voorlichting. Dit materiaal bevat concrete plaatjes en korte, maar duidelijke teksten. Toch bleek dit materiaal in de loop der jaren niet voldoende te zijn, omdat het oefenen van de sociale vaardigheden, het bespreken van complexe vragen en gevoelens m.b.t. de psycho-seksuele ontwikkeling ontbraken. Dit is de reden dat in 2004 de sociale vaardigheidstraining Bart en Fleur I en in 2006 Bart en Fleur II zijn ontwikkeld.
Achtergrond Afwijkingen in sociaal-emotioneel gedrag zijn typerend voor kinderen met autisme spectrum stoornissen (ASS) (American Psychological Association, 1994). Hoewel autisme een ontwikkelingsstoornis is, is er tot op heden echter weinig bekend over de sociaal-emotionele ontwikkeling van deze kinderen. Om uitspraken te doen over het verloop van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met ASS en zich normaal ontwikkelende kinderen, is informatie nodig over kinderen van uiteenlopende leeftijden.
In het huidige onderzoek zal dan ook een grote groep hoogfunctionerende kinderen met ASS (HFASS) in de leeftijd van 6 tot en met 20 jaar betrokken worden.