2020
Het is niet nieuw dat er door sommige wetenschappers hardop getwijfeld wordt aan de validiteit en dus de houdbaarheid van sommige diagnostische categorieën zoals beschreven in de DSM en ICD. Het is wel nieuw dat er steeds meer geavanceerde methoden worden ingezet om de validiteit van deze diagnostische categorieën te toetsen. In een recente studie gepubliceerd in Translational Psychiatry gebruiken Kushki en collega’s (2019) een data-gedreven aanpak om kinderen met verschillende ontwikkelingsproblemen opnieuw in te delen. Frappante uitkomst: deze indeling verschilt behoorlijk van de klassieke ordening op basis van klinische diagnoses. De onderzoekers juichen daarom een paradigmaverschuiving toe waarin de bestaande definities van ontwikkelingsstoornissen worden uitgedaagd.
Autismespectrumstoornis (ASS) is een neurologische ontwikkelingsstoornis met als kernsymptomen enerzijds persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale interactie in uiteenlopende situaties en anderzijds beperkte repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten. Gedragsmodificatie is hiervoor meestal de therapie van voorkeur. Bepaalde manifestaties van ASS, zoals hypersensitiviteit en irritabiliteit (zelfverwondend gedrag, woedeaanvallen), kunnen echter een aangrijpingspunt zijn voor farmacotherapie, met name antipsychotica.
Het doel van dit onderzoek was om de mening in kaart te brengen van volwassenenpsychiaters en assistenten in opleiding Volwassenenpsychiatrie omtrent het voorschrijven van antipsychotica bij volwassen patiënten met diagnose ‘ASS’. Het voorschrijven van antipsychotica werd in kaart gebracht met een elektronische vragenlijst; de antwoorden werden getoetst aan de bestaande vakliteratuur via de database Medline/PubMed en de Mesh-termen ‘autistic disorder’ en ‘antipsychotic agents’. De resultaten geven aan dat 28 van de 34 respondenten het voorschrijven van antipsychotica nuttig vonden, 31 schreven effectief antipsychotica voor, 19 opteerden voor aripiprazol. Dus de meeste respondenten vinden het voorschrijven van antipsychotica bij patiënten met ASS nuttig voor wat betreft de hypersensitiviteit en irritabiliteit, niet voor de kernsymptomen. Bij voorkeur werken de bevraagde artsen met aripiprazol en risperidon in lage opstartdosis. De meest voorkomende nevenwerkingen bij hun patiëntenpopulatie zijn metabole nevenwerkingen en negatieve symptomen.
In dit artikel wordt de rol van de regiebehandelaar in de hulpverlening aan volwassenen met een autismespectrumstoornis (ASS) onder de aandacht gebracht en gerelateerd aan het model kwaliteitsstatuut ggz (2018) en de Zorgstandaard Autisme (2017). Om inzicht te krijgen in de visie van ASS ggz-hulpverleners op het regiebehandelaarschap, werd bij hen tijdens het najaarssymposium (gehouden op 30 oktober 2018) van het Consortium Autisme Spectrum Stoornissen bij volwassenen (CASS18+) een enquête afgenomen. De resultaten worden hier besproken.
Uit de literatuur en de dagelijkse praktijk komt naar voren dat het voor hulpverleners vaak moeilijk is om goed onderscheid te maken tussen de diagnoses ‘borderline persoonlijkheidsstoornis’ (BPS) en ‘autismespectrumstoornis’ (ASS). Het doel van dit onderzoek is om de gevolgen te inventariseren van een diagnose en behandeling gericht op BPS bij vrouwen met gemiste diagnose ‘ASS’. Tien vrouwen die in behandeling zijn voor autisme zijn aan de hand van een topiclijst geïnterviewd. De verbatim uitgewerkte verslagen zijn vervolgens geanalyseerd aan de hand van een codeerboom. De respondenten gaven aan dat ze gemiddeld een periode van 11,4 jaar de diagnose ‘BPS’ hebben gehad. Deze diagnose kwam bij alle respondenten te vervallen nadat ze de diagnose ‘ASS’ kregen.
Autisme en psychose delen een lange en complexe geschiedenis. Hoewel er lang werd gedacht dat psychose niet vaak voorkwam bij autisme, laten recente onderzoeken een drie tot vijf keer hoger risico op psychotische ervaringen en psychotische stoornissen zien bij mensen met een autismespectrumstoornis (ASS).
Er zijn aanwijzingen dat dit risico (deels) verklaard kan worden door sociale uitsluiting van mensen met ASS. Het is dringend gewenst dat er goed onderzoek komt naar interventies ter bevordering van vroege identificatie en behandeling van psychotische klachten bij autisme.
Dit artikel beschrijft de algemene opvattingen over systeemtherapie en -diagnostiek en richt zich op de invloed van ASS op partners, ouders en kinderen en andersom. Daarna wordt in beeld gebracht welke vormen van systeemtherapie kunnen worden ingezet en wat dit van de attitude van de therapeut vraagt.