Mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) hebben vaak problemen met prikkelverwerking, zelfregulatie en lichaamsbewustzijn. Dit kan bijdragen aan het ontstaan van angst-, depressie- en burn-out-klachten, die ook horen bij een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Vandaar de overlap tussen de symptomatologie van PTSS en ASS (Stavropoulos et al., 2018). Vanuit dit perspectief zouden lichaamsgerichte behandelinterventies die bij trauma een positief effect laten zien, potentieel van waarde kunnen zijn voor mensen met autisme.
In dit essay worden twee lichaamsgerichte behandelinterventies besproken die mogelijk het mentale welzijn bij autisme kunnen bevorderen: sensorimotore psychotherapie (SP) en Somatic Experiencing® (SE). De interventies zijn mogelijk toepasbaar als onderdeel van geïntegreerde zorg voor mensen met autisme, maar vereisen waarschijnlijk wel aanpassingen om beter aan te sluiten bij mensen met autisme. Ter illustratie beschrijven we twee casussen waarbij lichaamsgerichte interventies in de klinische praktijk verschillend worden toegepast. Tot slot roepen we op tot het delen van kennis en ervaringen en het uitvoeren van meer wetenschappelijk onderzoek naar lichaamsgerichte interventies die in de praktijk al worden toegepast, dit alles om de kloof tussen theorie en klinische praktijk te
dichten.
People with an autism spectrum disorder (ASD) regularly struggle with issues in sensory processing, interoception, and self-regulation. This can contribute to the development of anxiety, depression, and burnout. Moreover, there is an overlap in the symptomatology of ASD and post-traumatic stress disorder (PTSD) (Stavropoulos et al., 2018). This is of note because body-oriented interventions that show effects on trauma in clinical practice could potentially be useful for people with autism. The current essay discusses two interventions focused on the body that could promote mental well-being in people with autism: sensorimotor psychotherapy (SP) and Somatic Experiencing® (SE). The interventions are possibly useful as part of integrated care for people with autism. However, they probably require adaptations to better suit those with autism. We describe two cases to illustrate how body-oriented interventions are used in different ways in clinical practice. We end with a call to bridge the gap between theory and clinical practice, through sharing knowledge and experiences and the furthering of scientific research into body-focused interventions that are already being used in clinical practice.