Interventies voor kinderen met autisme in Nederland: wat bepaalt de keuze?

Interventies voor kinderen met autisme in Nederland: wat bepaalt de keuze?

Productgroep WTA 2019-1
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

In deze studie werd onderzocht welke kind- en omgevingsfactoren samenhangen met de keuze voor richtlijn (71%), algemene (86%) of alternatieve (29%) interventies en reguliere (46%) of alternatieve (34%) medicatie bij kinderen met autismespectrumstoornissen (ASS) in Nederland. Gegevens over 523 kinderen met ASS, afkomstig uit het Nederlands Autisme Register (NAR), wezen uit dat 91% een interventie ontving en dat deze kinderen gemiddeld ouder en intelligenter waren en ook meer comorbide symptomen hadden dan deelnemers die geen interventie ontvingen. Richtlijn interventies kwamen vaker voor bij oudere kinderen, met comorbiditeit en van hoger opgeleide moeders. Algemene (niet specifiek voor ASS ontwikkelde) interventies werden meer geboden aan kinderen met comorbiditeit. Reguliere medicatie werd vaker gegeven aan kinderen met comorbiditeit, in meer verstedelijkte gebieden en met lager opgeleide moeders. Alternatieve interventies en alternatieve medicatie waren niet afhankelijk van de predictoren. Dit betekent dat in Nederland, kinderen met ASS niet altijd de interventies krijgen zoals aanbevolen in de richtlijnen en dat de ontvangen interventies beïnvloed worden door zowel kind (leeftijd, intelligentie en comorbiditeit) als omgevingsfactoren (woonplaats en opleidingsniveau van moeder).