Incontinentie en autisme – onderbelicht maar behandelbaar

Incontinentie en autisme – onderbelicht maar behandelbaar

Productgroep WTA 2017-4
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Als je je plas- en poepreflex onder bewuste controle kunt krijgen, ben je zindelijk.
Deze ontwikkelingsmijlpaal wordt meestal bereikt tussen het tweede en vierde levensjaar.

Een vertraagde zindelijkheidsontwikkeling komt veel voor bij autisme en kan leiden tot incontinentie. We spreken van incontinentie voor ontlasting (fecale incontinentie) vanaf de leeftijd van vier jaar en van urine-incontinentie (overdag) vanaf de leeftijd van vijf jaar. Met een gemiddelde prevalentie van 4-9 procent (Groeneweg, Vijverberg, Van Everdingen, & Van der Deure, 2012) is incontinentie voor urine overdag een veelvoorkomend probleem in de basisschoolleeftijd. De gemiddelde prevalentie van fecale incontinentie bij deze leeftijdsgroep is tussen de 0.8-4.1 procent (Rajindrajith, Devanarayana, & Benninga, 2013). Rond de adolescentieleeftijd neemt bij een normale ontwikkeling de prevalentie van de problematiek af tot minder dan twee procent (Von Gontard, 2011). De prevalentiecijfers voor kinderen met autisme zijn duidelijk anders. Wanneer zij de schoolgaande leeftijd bereiken, is 57-86 procent van hen nog niet zindelijk (Horvath & Perman, 2002; Tsai, Stewart, & August, 1981). Gebaseerd op symptomen gerapporteerd door ouders heeft 7-19 procent van de kinderen in de leeftijd van 10-14 jaar nog steeds klachten (Chandler et al., 2013; Simonoff, Pickles, Charman, Chandler, Loucas, & Baird, 2008). Een aantal houdt problemen tot in de volwassenheid (Dalrymple & Ruble, 1992).