Autisme en ernstige psychiatrische aandoeningen: bij wie hoort die patiënt?

Autisme en ernstige psychiatrische aandoeningen: bij wie hoort die patiënt?

Productgroep WTA 2018-2
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Er is een gebrek aan heldere indicatiecriteria om patiënten met autisme die in de EPA-doelgroep vallen (EPA = Ernstige Psychiatrische Aandoeningen) te kunnen toewijzen aan een specialistisch autismeteam of FACT-zorg (FACT = Flexible Assertive Community Treatment (FACT). In dit artikel staat een zoektocht naar zulke criteria centraal, waarbij expliciet ook gekeken is naar de mate en invloed van frictie tussen beide zorgvormen. Er wordt vastgesteld dat de manier waarop de gespecialiseerde autismeteams zich in Nederland organiseren, erg uiteenloopt. Dit lijkt samen te hangen met de relatief jonge historie van de zorg aan volwassenen met autisme en de vrij recent sterk toegenomen prevalentie.
Sommige teams begeven zich richting FACT-zorg; andere bewegen zich er juist van af.
Werken met patiënten met ASS vraagt om specialistische kennis, waarvan moet worden vastgesteld dat die niet in alle FACT-teams aanwezig is. Beide werkwijzen hebben hun unieke waarde. Het meest in het oog springende verschil tussen FACT-teams en specialistische autismeteams is enerzijds het vermogen tot opschalen en anderzijds het vermogen tot het vlottrekken van een stagnatie in de ontwikkeling. FACT-teams zijn daardoor beter in staat om te gaan met decompensaties of situaties waar veiligheid in het geding is. Bij patiënten uit de EPAdoelgroep bij wie veiligheid gewaarborgd en decompensatie voorkomen moet worden door opschaling van de zorg, is de FACT-methodiek geïndiceerd. Bij patiënten waar de teambenadering van een FACT-team voor onduidelijkheid en overprikkeling zorgt, is zorg vanuit een gespecialiseerd autismeteam geïndiceerd.
Hierbij is het noodzakelijk dat men elkaars werkwijze beter leert kennen om gerichter te kunnen verwijzen. Ook moet het begrip ‘autismeteam’ beter worden geoperationaliseerd.