WTA 2011-2

WTA 2011-2

2011

Omschrijving

 Past de Meervoudig complexe Ontwikkelingsstoornis binnen het autismespectrum?

Past de Meervoudig complexe Ontwikkelingsstoornis binnen het autismespectrum?

In dit artikel wordt een model besproken van orthopedagogische vraagstellingstypen in relatie tot psychopathologische kernstoornissen als autisme, ADHD, angsten stemmingsstoornissen en gedragsstoornissen. Op basis van dit model wordt een bevestigend antwoord gegeven op de vraag of McDD, de nieuwe loot aan de stam van het autismespectrum, terecht in het autismespectrum kan worden geplaatst. Het model laat zien dat een autismespectrum zowel een cognitieve als een affectieve dimensie bevat en dat McDD als affectregulatieprobleem goed past binnen deze visie op het autismespectrum. Ook de comorbiditeit van kinderen met McDD met andere problematieken als ADHD, angsten stemmingsstoornissen als ook gedragsstoornissen is goed verklaarbaar vanuit het besproken model. De conclusie luidt dat op basis van dit model tussen de beide gebieden, psychopathologie en orthopedagogische vraagstellingen, vruchtbare theoretische relaties kunnen worden gelegd.
Meer info
3,90
Gedeelde smart? Empathie bij jonge kinderen met autism

Gedeelde smart? Empathie bij jonge kinderen met autism

Empathische vaardigheden van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) zijn minder goed ontwikkeld, zo leert de klinische ervaring, maar ook empirische studies ondersteunen dit. Om mogelijke stagnaties in de vroege ontwikkeling te traceren zijn nog geen specifieke diagnostische instrumenten ontwikkeld. Doel van dit onderzoek is de toetsing van een leerkrachtenversie van een empathievragenlijst zoals ontwikkeld voor ouders door Rieffe, Ketelaar en Wiefferink (2010), waarbij de bruikbaarheid voor kinderen met ASS centraal staat. Hiertoe zijn beide vragenlijsten afgenomen bij normale kinderen (n = 75) en kinderen met ASS (n = 62) in de leeftijd van 1 – 6 jaar. De schalen (1) Emotionele Besmetting, (2) Aandacht (voor gevoelens van) Anderen en Prosociaal Gedrag van de empathievragenlijsten zijn redelijk tot zeer consistent en hangen zinvol met elkaar samen. Op basis van de empathielijst voor ouders én de lijst voor de groepsleiding en leerkrachten zijn kinderen met ASS duidelijk te onderscheiden van zich normaal ontwikkelende kinderen. Kinderen met ASS scoren op beide lijsten lager op Aandacht Anderen en Prosociaal Gedrag, maar niet op Emotionele Besmetting, wat impliceert dat ook jonge kinderen met ASS wel initieel geprikkeld worden door andermans emoties. Daarnaast dragen de twee schalen die differentiëren voor beide groepen kinderen bij aan de voorspelling van sociaal spel. Deze uitkomsten laten zien dat de EmQue (Empathy Questionnaire) en de EmQueT (Empathy Questionnaire - Teacher form) een zinvolle aanvulling kunnen geven in het diagnostische proces, bijvoorbeeld om behandeleffecten te meten, en in wetenschappelijk opzicht verder kunnen bijdragen tot preciseren van de oorsprong en ontwikkeling van de empathieproblemen bij ASS.
Meer info
3,90
Repetitief gedrag bij autisme: banen en trajecten in beeld

Repetitief gedrag bij autisme: banen en trajecten in beeld

In mijn proefschrift beschrijf ik verschillende studies waarin met behulp van beeldvormende technieken zoals magnetic resonance imaging (MRI) en diffusion tensor imaging (DTI) de ontwikkeling van de hersenen van kinderen en volwassenen met autisme in kaart wordt gebracht. Uit deze onderzoeken blijkt dat een netwerk in het brein waarvan wij aantonen dat het betrokken is bij één van de drie symptoomgroepen van autisme (repetitief en rigide gedrag) zich anders ontwikkelt bij mensen met autisme. Ook laten we zien dat er in dit netwerk veranderingen zijn in de grijze en witte stof van de hersenen van mensen met autisme. Samengevat tonen deze onderzoeken de dynamiek van autisme aan: niet zozeer het eindproduct, maar het traject van hersenontwikkeling lijkt het meest verstoord. Dit vraagt om toekomstig onderzoek dat in het bijzonder aandacht besteedt aan ontwikkeling, bij voorkeur met een longitudinale studie-opzet.Verder laten deze studies zien dat de hersenen niet beschouwd moeten worden als een ongedifferentieerde statische entiteit of als een verzameling van geïsoleerde structuren en regio’s, maar als een complex van netwerken waarbinnen en waartussen uitgebreide informatie-uitwisseling plaatsvindt.
Naast deze experimentele onderzoeken is in dit proefschrift een tweetal review-artikelen opgenomen, waarin de neurobiologie van repetitief gedrag beschreven wordt. Deze theoretische studies benadrukken dat het in toekomstige onderzoeksstrategieën belangrijk is (1) de heterogeniteit van autisme en (2) de etiologische overlap met andere ziektebeelden in acht te nemen.

Samengevat is met dit proefschrift weer wat meer inzicht verkregen in de neurobiologie van autisme.
Meer info
3,90
Van de redactie

Van de redactie

Geachte lezers,

Soms krijgt de redactie artikelen aangeboden waarbij getracht wordt vanuit een ruimer conceptueel kader greep te krijgen op de stoornissen die zich bewegen binnen het autismespectrum.

Het artikel waarmee dit nummer van het WTA begint, van Peter van der Doef, is daar een voorbeeld van. Vanuit een orthopedagogische benadering beoogt hij een model te ontwikkelen waarbinnen alle verschijningsvormen en aspecten van het autismespectrum (waaronder nadrukkelijk ook McDD) een plaats krijgen. Hij noemt dit een model van orthopedagogische vraagstellingstypen. Auteur plaatst zich daarmee in een traditie die eerder in Nederland werd geëntameerd, ingekleurd en uitgebouwd door Ina van Berckelaer-Onnes die reeds in haar proefschrift uit 1979 (Vroegkinderlijk autisme: Een opvoedingsprobleem. Lisse: Swets & Zeitlinger. )

Meer info
Gratis